Jij bent negatief en ik lekker niet

opti-pessi

Het voorbeeld dat we lang geleden op school hebben geleerd herinneren we ons ongetwijfeld nog; de optimist die het glas half vol noemt en de pessimist die het half leeg noemt. Er is natuurlijk geen tastbaar verschil, maar we begrijpen allemaal dat achter deze twee uitspraken een wereld van verschil schuil gaat.

Pessimisten zijn in de regel mensen die een negatief beeld van de wereld hebben. Ze ervaren hun omgeving als bedreigend en afwijzend; in beginsel is alles slecht en ook de mens is van nature slecht. Gebeurt iets positiefs, dan negeren zij dit, interpreteren het als hoge uitzondering of weten er wel een-of-andere negatieve betekenis aan te koppelen.

Optimisten zijn precies het tegenovergestelde. Zij hebben een positief beeld van de wereld, ervaren hun omgeving als veilig en toegankelijk. Voor hun is de wereld goed en dat geldt ook voor de mens. Gebeurt iets negatief, dat negeren zij dit, interpreteren het als hoge uitzondering of weten er wel een-of-andere positieve betekenis aan te koppelen.

Optimisten hebben in vergelijking tot pessimisten een positief zelfbeeld, meer zelfvertrouwen en zijn beter bestand tegen kritiek. Tegenslagen verwerken ze relatief gemakkelijk en zetten juist een tandje bij als het niet allemaal loopt zoals verwacht. Het positieve denken leidt daarom als vanzelf tot betere resultaten in alle opzichten: op school, op werk, thuis, in de omgeving met anderen, tijdens sport, … Optimisten stralen. Zij zenden positieve energie uit die door de omgeving wordt opgepikt en die een positief effect heeft. Bijna iedereen vindt het dan ook fijn om met optimisten om te gaan. Pessimisten daarentegen zijn somber en hebben vaak depressieve neigingen. Ook zij zenden energie uit maar deze is niet positief. Mensen die hiervoor gevoelig zijn zullen er hun positieve energie door kwijt raken. Merk op dat dus zowel optimisme als pessimisme niet alleen een zichzelf versterkende werking hebben, maar ook worden overgedragen op anderen.

Ik stel de vraag of er mensen zijn die liever negatief dan positief zijn. En zonder hier wetenschappelijk onderzoek naar te hebben verricht – dat  ongetwijfeld al iemand heeft gedaan – stel ik dat dit voor geen enkel ‘normaal’ mens van toepassing is. Met andere woorden: ik heb de stellige overtuiging dat elk mens liever optimist dan pessimist is. Dan is mijn volgende vraag hoe je optimist kunt worden?

Allereerst, niemand wordt als pessimist geboren. Gebeurtenissen, tegenslagen, ongevallen, … kunnen je verbitteren en resulteren in het verlies van positiviteit. Er ontstaan negatieve gedachten en die versterken elkaar totdat uiteindelijk een pessimist ontstaat. Die gaat zich steeds slechter voelen, gaat slechter presteren en zal steeds ongelukkiger worden. Uiteindelijk zal hij niet meer in staat zijn uit zijn denken te stappen en te herstellen.

Om optimist te worden is positief denken vereist. Positief denken is beter voor lichaam en geest en als je je goed voelt ga je positiever denken en voelen. Negatieve gedachten kunnen nooit worden uitgesloten, maar het is zaak ze te herkennen en objectief te beoordelen. Natuurlijk hebben ze invloed, maar in de regel hebben ze betrekking op een incident en daarom is het niet zó moeilijk om de tijdelijkheid te erkennen om ze vervolgens ook als zodanig af te doen.

Neem je voor je denken te ordenen: geniet van het leven, denk aan het genieten en geniet ook dáárvan. De tegenslagen die je ervaart beschouw je als lessen; lessen die je leren om toekomstige tegenslagen te voorkomen. Kijk naar wat positief is en niet naar het negatieve.

Vooral in de omgang met anderen is het niet altijd even eenvoudig positief te denken. Wat, als je iemand echt niet mag, als iemand je pest of treitert? Moet je dat zomaar accepteren, moet je ’terugslaan’ of misschien gewoon weglopen? Een eenduidige oplossing is er niet, maar wat wel duidelijk is, is dat negatieve reacties nooit tot verbeteringen leiden. Verwijten, boos worden, of erger … Het effect is alleen negatief. Is accepteren geen optie en is een gesprek niet (meer) mogelijk, dan is weglopen de enige optie. Soms betekent dat scheiden, soms afscheid nemen en een andere baan zoeken en soms is het ook gewoon écht weglopen en de ander laten staan.

Nu zou je nog kunnen overwegen jezelf aan te passen. En misschien is dat wel wat de ander wil. Als dat écht lukt en als dat werkt, dan is daar weinig tegen in te brengen. Maar als het niet lukt, dan ga je je alleen nog maar slechter voelen. Dat ga je uitstralen en zowel jij als de ander zullen hierop reageren – in negatieve zin! Wees vooral als je een optimist bent heel voorzichtig met je aan te passen: als jouw optimisme de ander niet raakt, dan is aanpassen destructief en schiet jullie beiden daar niets mee op.

Blijf je realiseren dat als jij positief bent ingesteld, je dit uitstraalt. Als anderen dat niet willen oppakken is dat hun probleem. Je hoeft niet eens teleurgesteld te zijn; sterker nog, dat moet je proberen te voorkomen. Want die teleurstelling versterkt de negativiteit van de ander en zal je uiteindelijk meesleuren. Sta dat nooit toe!

Misschien is dat niet altijd zo eenvoudig als het klinkt. Maar het is het waard om er je stinkende best voor te doen!