Jongere volwassenen leven in het heden, oudere in de toekomst

jonge volwassenen

In tegenstelling tot de ‘oudere volwassenen’ leven jonge mensen veel meer in het heden dan in de toekomst. Hoe komt dat? En is dit beter of minder goed (als daar al iets over te zeggen is)?

In het verleden – laten we zeggen tot 1980 – besteedden wij veel aandacht aan onze pensioenvoorzieningen oftewel aan onze oude dag. We hebben ingewikkelde spaarconstructies in grote pensioenfondsen opgezet, de fiscale oudedagsreserve voor de zelfstandige ondernemer bedacht en allerlei andere voorzieningen om onze toekomst financieel zeker te stellen. Of dat allemaal zo handig is en/of is geweest is zich langzaam aan het uitwijzen; temeer nu we vaststellen dat banken en pensioenfondsen de voorkeur hebben gegeven aan risicovolle investeringen/beleggingen, geld hebben teruggegeven (of moeten geven) aan de overheid of aan de betalende werkgever en inmiddels niet meer voldoen aan de wettelijke dekkingsgraden. O-ja, en natuurlijk hebben de nodige instellingen enorme bonussen aan de bestuurders gegeven die uiteindelijk ook hebben bijgedragen aan de onderdekking. Het resultaat is dat de uitkeringsgerechtigden met verlagingen zijn geconfronteerd, premies omhoog gaan en de toekomstige uitkeringen niet meer zeker zijn. Maar daarover meer in een ander (wellicht toekomstig) artikel.

Hoe-dan-ook, de oudere volwassene is gewend aan sparen voor later en het daarbij passend gedrag loopt als een rode draad door zijn leven. Bij meisjes startte dit al op jonge leeftijd waarbij zij hun uitzet beginnen te sparen. Studeren doen we om later een goede (lees: goed betaalde) baan te krijgen. Zo lang mogelijk bij de ouders blijven wonen om te sparen en straks een huis te kunnen kopen. Zo snel mogelijk een huis kopen i.p.v. huren want huur ben je kwijt en met een hypotheek bouw je bezit op. Ook spaargeld voor een langere periode vastzetten werd graag gedaan omdat het een hogere rente opbracht. En staatsobligaties werden om dezelfde redenen gekocht. Er zijn (waren?) zelfs pre-pensioenregelingen die zijn bedacht om eerder stoppen met werken te financieren.

In al die gevallen lijkt het er veel op dat zoveel mogelijk geld moet worden verdiend en met dat geld slim moet worden omgegaan zodat je er later (!) van kunt genieten. En wie kent niet de afkeurende opmerkingen van pa of ma over die jongen verderop in de straat die met zijn eerste salaris de aanbetaling voor zijn eerste nieuwe auto deed. Onverantwoord, wat een verspilling!

Nee, ik ga niet beweren dat die jongen het zo slim deed. Maar wat me wel opvalt is dat de ‘jongere volwassenen ‘ zich veel minder richten op hun oude dag. Dat ze veel meer vandaag leven en vandaag genieten. En vooral ook dat ze er niet zoveel problemen mee hebben dat ze morgen misschien niet in dezelfde luxe (kunnen) leven als vandaag. Dat ze dat bijna als vanzelfsprekend accepteren en de tering naar de nering zetten. Dat ze – als het ze weer voor de wind gaat – weer in luxe leven. Schijnbaar zonder moeite passen ze zich aan aan de veranderende omstandigheden; voelen zich er niet door bezwaard en schamen doen ze zich er al helemaal niet voor.

Waarom zien de oudere volwassenen dit dan anders? Waarom zien zij baanverlies, inkomensverlaging, het moeten verkopen van de dure auto, het minder frequent op vakantie gaan, dan toch als schande?

Oudere volwassenen zijn zo opgevoed. Het moet alsmaar méér. Ze moeten het vandaag beter doen dan gisteren en morgen nóg beter. Beter dan hun ouders en beter dan de ouders van hun ouders. Het is een wedloop die maar een richting kent en dat is vooruit. En het is voor de oudere volwassene vreselijk moeilijk om om te gaan met ‘minder’:

  • Elke salarisverhoging is omgezet in hogere (veelal vaste) lasten.
  • De hiërarchische positie neemt veelal toe naarmate men ouder wordt.
  • Daarmee gaan ze veelal met andere (beter betaalde) mensen om die andere (duurdere) bestedingspatronen kennen. En ze passen zich daaraan aan.
  • Verhuizen naar een ‘betere’ maar vooral duurdere omgeving wordt als normaal gezien. De overheid heeft er zelfs een doorstroombeleid voor vastgesteld.
  • De levensverwachting neemt toe en mensen kúnnen nog veel meer na hun werkzame fase. Ze hebben daar dan ook meer geld voor nodig; dus vroeg beginnen te sparen en zorgen voor de oude dag!

De oudere volwassenen hebben dit van hun ouders geleerd die het weer van hún ouders hebben geleerd. En ‘zo hoort het!’ Deze babyboomers en veteranen hebben echter een heel belangrijke ervaring in hun leven opgegaan die tot grote veranderingen bij hun kinderen heeft geleid: ze zijn opgegroeid in een tijd van overdadig werkaanbod. Werkeloosheid bestond niet en werkgevers moesten beter betalen om werknemers aan te trekken. Stijgende lonen leidden tot stijgende prijzen en veel babyboomers hebben een woning gekocht die korte tijd daarna al veel meer geld waard was. Die konden ze verkopen en hetzelfde nog eens herhalen. En het resultaat waren lage woonlasten in combinatie met een relatief hoog inkomen. Daardoor konden ze zich veel meer veroorloven en in meer luxe leven dan hun ouders. De kinderen hebben vooral dát meegemaakt. We hebben ze geleerd ‘geen geldzorgen’ te hebben en ’te genieten’. En we hebben de nadruk niet gelegd op sparen, zuinig zijn en je richten op de toekomst. Dáárom leven zij nu anders. Of op z’n minst deels daarom.

Een ander belangrijk aspect is de afgenomen voorspelbaarheid van veranderingen. Waar iemand in de middeleeuwen en zelfs begin 19e eeuw in zijn leven nauwelijks met grote veranderingen werd geconfronteerd, lezen we tegenwoordig elke dag over indrukwekkende innovatieve ontwikkelingen. Die veranderingen hebben telkens weer binnen korte tijd enorme invloed op ons dagelijkse leven. Denk maar aan de iPhone die binnen 3 jaar de hele telefonie-wereld op z’n kop heeft gezet. Point-and-shoot camera’s zijn bijna verdrongen, mp3-spelers geëlimineerd en nog veel meer. Menig kind van 12 of 13 loopt nu met een smartphone op zak die over meer opslagcapaciteit beschikt dan een gemiddelde bibliotheek in 1960 en meer processorcapaciteit dan heel NASA toen de eerste mens een voet op de maan zette. Die veranderingen gaan gepaard met enorme verleidingen om ‘ook een iPhone’ te kopen, ‘ook een luxe auto’, ‘ook naar India op vakantie te gaan’, en… en… en…

Door de mondiale communicatie hebben we kennis gemaakt met andere culturen, denkwijzen en religies. De realiteitswaarde van religies heeft sterk ingeboet. In combinatie met wetenschappelijke verklaringen voor zogenaamde wonderen, ontkrachten van zogenaamde bewijzen en kindermisbruik door hooggeplaatste functionarissen in de kerk, beschikken de jongere volwassenen over een veel objectievere kijk op de wereld. Geloven niet zomaar wat de een of andere geestelijke leider verkondigt. En laten zich ook niet zomaar de wet voorschrijven door naar macht hunkerende propagandistische politici. Zij zagen aan de poten van alles wat zomaar geloofd moet worden en vragen bewijs. Naar mijn mening terecht.

Ontdaan van vooroordelen, drogredenen, ongeldig bewijs en vrijdenkend, leven de jonge volwassener nú. Natuurlijk hechten ook zij waarde aan de toekomst, aan samenwonen, kinderen krijgen en aan een huis, auto en aan een enige mate van zekerheid. Maar zij zien ook de betrekkelijkheid daarvan in:

  • Waarom je leven sober inrichten uitgaande van het bestaan van een hemel of hiernamaals waar nooit enige vorm van bewijs voor is gevonden?
  • Geloven wat iemand anders zegt dat je moet geloven? Doen wat iemand anders zegt dat je moet doen. Dat is goed voor slaven, lijfeigenen, ongeletterden en niet geschoolden. Voor intelligente hoogopgeleide jonge volwassenen is dan geen optie.
  • Waarom met je 21ste al sparen voor de oude dag terwijl je misschien de 50 niet eens haalt?
  • Waarom verhuizen naar een duurdere woning terwijl die van nu prima voldoet?
  • Waarom een dure auto kopen terwijl die goedkope ook voldoet?
  • Beter een kort prettig leven met veel uitdagingen en lol, dan een lang saai leven en straks verpieteren achter de geraniums met niets om naar terug te kijken.

Het zijn de oudere volwassenen die zonnepanelen aanschaffen, bodemverwarming en elektrische auto’s omdat het geld-besparend is. De jongere volwassenen doen dat ook, maar veelal uit ideële overwegingen. Zij praten niet over het verspillen van tijd, energie en geld; zij verspillen die gewoon niet. En zij spreken nauwelijks over duurzaamheid en sociale innovatie. Nee, zij zijn gewoon duurzaam bezig en beleven de sociale innovatie waar de oudere volwassenen over praten.

Ik heb niet zoveel antwoorden; hooguit excuses omdat ik als oudere volwassene anders ben opgegroeid dan de jongere volwassenen bij mij in huis. En ik kijk met grote belangstelling naar hen. Want zij nemen het stokje van ons over en zij zijn het die de wereld van vandaag én die van morgen vorm aan het geven zijn. Ik geef ze (méér dan) het voordeel van de twijfel. En misschien leer ik in dit vlak wel méér van hen, dan zij van mij …