De strijd tussen staat en samenleving

vredige samenleving

Alle goede bedoelingen ten spijt is communisme geen succesvolle staatsinrichting gebleken. Maar op socialisme en democratie gestoelde systemen zijn hard op weg te bewijzen evenmin succesvol te zijn.

Zoals gezegd is communisme geen succesvolle staatsinrichting gebleken. Meestal ontstaat een dictatuur die op termijn wordt omver geworpen. Meer socialistisch georiënteerde varianten houden het doorgaans langer vol, maar ook die blijken nauwelijks bestendig. Uiteindelijk ontstaat een democratie of daarop lijkende staatsvorm. Maar zelfs de echte(re) democratieën blijken helemaal niet zo succesvol te zijn getuige de gebeurtenissen van de laatste jaren: de ene crisis is nog niet voorbij of de volgende dient zich al aan. We zien onbeteugeld kapitalisme bij grote organisaties, banken en zwaar vermogende individuen of families. Ontdaan van elke vorm van medeleven is een ware zucht naar geld ontstaan, een zucht naar meer, meer en nóg meer. En die zucht wordt niet alleen gefaciliteerd maar ook in stand gehouden door op democratie gestoelde politiek. Ik denk dat het fair is te stellen dat de huidige politieke systemen allemaal in meer of mindere mate lijken te falen. De vraag is ‘wat moeten we dan?’

Misschien moeten we eens verder kijken en de problemen niet als problemen zien maar als gevolgen. Gevolgen die ongewenst zijn en die we graag zouden oplossen. Maar zonder de achterliggende problemen te zien, zullen we ook de oorzaken niet zien, en dan is het dweilen met de kraan open.

Daarom kijken we eens wat verder dan alleen naar staatsinrichting of de politiek. We komen dan bij de samenleving. Die bestaat uit mensen met behoeften. Stel je de vraag welke dat zijn, dan worden onmiddellijk behoeften genoemd zoals huis, auto, vakantie, tv, computer, mobiele telefoon, studiemogelijkheden, … En dat zijn vooral behoeften die letterlijk in euro’s kunnen worden uitgedrukt.

Natuurlijk zijn er ook nog andere behoeften. Zo verlangen de meeste mensen naar een eigen gezin, naar het ontvangen van liefde van hun ouders en het geven van liefde aan hun kinderen. Kijken we nóg verder dan komen fundamentelere en dieper gelegen behoeften aan het licht: respect, waardering, verdraagzaamheid, tolerantie, accepteren van andere culturen, … Maar daar komt ook vaak puur egoïsme bij aan te pas. Want veel mensen willen vooral zélf worden gerespecteerd en gewaardeerd. Is er opeens een man die met meerdere vrouwen is getrouwd, een vrouw die met een boerka rondloopt of zijn er mensen die overdag wil vasten, dan blijkt dat dat respect vooral éénrichtingsverkeer is en dat dat ‘afwijkende’ gedrag niet wordt gewaardeerd. Om een samenleving succesvol in te richten is echter vooral tweerichtingsverkeer nodig!

Hoe kunnen wij een samenleving te construeren die dit tweerichtingsverkeer faciliteert?’ Politieke partijen hebben daar natuurlijk meteen een beeld bij, maar ik betwijfel of die beelden bruikbaar zijn. Zeker wanneer ze zijn gestoeld op klassieke communistische, socialistische of democratische denkbeelden. Die gaan namelijk allemaal uit van de inrichting van een staat en niet van het faciliteren van een diverse samenleving met ruimte voor persoonlijk emplooi.

Om dat mogelijk te maken zou de overheid moeten terugkeren naar haar fundamenten en zich moeten concentreren op overheidstaken. In eerste instantie zijn dat zaken die in het belang van de samenleving moeten worden uitgevoerd (en niet in plaats van door de samenleving). Denk aan dijkbescherming en de fysieke infrastructuur voor gas, water, licht en internet. Aan bescherming tegen natuurrampen, aanvallen van buitenaf en soms van binnenuit; dus in de vorm van politie, brandweer, leger en marine. Niet-overheidstaken zouden zoveel mogelijk moeten worden afgestoten en aan de samenleving worden overgelaten. Daar zullen ze een plek vinden in een markteconomie of worden opgepakt in de vorm van vrijwilligerswerk.

Maar hoewel een uitstekend begin, is dit niet voldoende. Want het merendeel van de mensen zal onveranderd egoïstisch blijven en worden gedreven door individuele normen en waarden. Alles wat daarmee in strijd is, wordt per definitie als onjuist ervaren. Voor velen gaat deze ervaring gepaard met de drang er iets tegen te doen, oftewel hetgeen zij als onjuist ervaren te verbieden en te bestraffen ten einde het uit te bannen. Omdat normen en waarden volledig zijn geïnternaliseerd, zijn ze bij individuele mensen zo goed als onveranderbaar. Er zijn dan ook een paar generatie-overgangen voor nodig waarbij ouders hun kinderen weliswaar een groot deel van hun eigen normen en waarden meegeven, maar omgeving en tijd deze langzaam afzwakken en opruimen. Daarbij hebben mondialisering, de multi-culturele samenleving en de media een positieve invloed. Nadrukkelijke aandacht op school is noodzakelijk en ook voor werkgevers is een taak weggelegd om de veranderingen mogelijk te maken. Om toleranter te worden, andersdenkenden te accepteren en de handen in elkaar te slaan om een samenleving te vormen die voor zich zorgt en voor zich opkomt. Een samenleving die geen behoefte heeft aan een zware overheid die bepaalt wat mag en wat niet mag, wat moet en wat niet moet, en zelfs wat je voelen mag en wat niet.

Terwijl de strijd tussen staat en samenleving wordt beslecht, zullen vooral degenen die binnen nauwe kaders en met rigide normen en waarden zijn opgevoed, het moeilijk krijgen. Onderdrukten en andersdenkenden zullen vooral opluchting voelen. Ende jonge generaties zullen een prettigere en vooral vrije samenleving ervaren.