Leren en dan Werken wordt Leren én Werken

Leren

De ontwikkelingen gaan in een steeds sneller tempo en onze maatschappij is net zo snel aan het veranderen. Om dat tempo succesvol bij te benen, moet je leren. Maar wat, hoe, wanneer? En wie betaalt dat?

Laatst sprak de vader van mijn vriendin haar weer eens aan op het feit dat zij onvoldoende had gestudeerd. Zij heeft haar MAVO diploma gehaald om vervolgens over te stappen naar het HAVO. Ze deed het goed, maar vlak voor de proefwerkweek werd ze behoorlijk ziek waardoor ze de eindexamens moest missen. Na ontvangst van de deelname certificaten is ze niet meer naar de middelbare school terug gegaan maar gaan werken. Voor haar vader is het een schande, maar goed, hij is een kwart eeuw geleden gestopt met werken en de maatschappelijke ontwikkelingen zijn geheel aan hem voorbij gegaan.

Zelf ben ik een soort van spijtoptant. Toen het bedrijf van mijn ouders failliet ging ben ik gaan werken. Een aantal jaren later heb ik mijn studie weer opgepakt, ben blijven studeren en heb uiteindelijk twee titels aan de universiteit gehaald. Nog steeds volg ik elk jaar wel een of twee cursussen en lees ik veel om mijn kennisniveau op peil te houden c.q. te vergroten.

Na meer dan 25 jaar voor hetzelfde bedrijf te hebben gewerkt, ben ik inmiddels al een aantal jaren actief als zelfstandig professional. Dit betekent dat ik mijn kennis en ervaring inzet om opdrachten van mijn klanten uit te voeren. Tachtig procent van hetgeen ik doe was dertig jaar geleden nog niet mogelijk of bestond toen nog niet. Had ik destijds moeten leren voor wat ik nú doe, dan was dat dus niet mogelijk geweest. En voor 2014 geldt dit in nog veel sterkere mate: het beroep dat jongeren over tien of twintig jaar gaan uitvoeren bestaat nu nog niet. Maar dat betekent niet dat je je daar niet op kunt voorbereiden.

Houden we in het achterhoofd dat life-time employement verleden tijd is en dat flexibele en vooral tijdelijke arbeidsvormen steeds meer de overhand krijgen, dan wordt duidelijk dat een grote verschuiving aan het plaats vinden is van de verantwoordelijkheid voor je carriere, van werkgever naar jezelf:

  • De werkgever zal geen langdurig contract meer aanbieden maar een contract voor bepaalde duur; misschien huurt hij je gewoon in als freelancer en alleen voor ‘de klus’.
  • Dientengevolge zal de werkgever géén middelen beschikbaar stellen voor je (verdere) opleiding, carriére ontwikkeling, e.d. anders dan strikt noodzakelijk voor de uitvoering van ‘deze klus’.
  • Als freelancer of professional zul jij moeten zorgen dat je competatief bent en blijft. En in veel opzichten: kennis, ervaring, tarief, flexibiliteit, inzetbaarheid en mobiliteit.

Voor de werkgever die jou inhuurt is vooral van belang dat jij capabel bent om ‘de klus te klaren’. En omdat daarna gewoon afscheid wordt genomen (of op z’n minst kán worden genomen) is het verder van weinig belang of jij over de nodige diploma’s beschikt en breder inzetbaar is. Dat is gewoon niet de verantwoordelijkheid van de werkgever. Functioneringsgesprekken, carriereplanning, management development trajecten enz. zijn bij ingehuurde medewerkers niet aan de orde. Zolang jij je werk maar goed doet.

Omdat je niet meer hoeft te rekenen op ’training-on-the-job’ en aanvullende studiemogelijkheden van de werkgever, zul je hierin zelf moeten voorzien. Vooralsnog is dit een behoorlijke uitdaging die bovendien kostbaar kan zijn. Het onderwijs in Nederland is namelijk nog primair gericht op formeel onderwijs dat veelal overdag worden gevolgd door jonge mensen die nog niet aan het reguliere arbeidsproces deelnemen. De behoefte aan betaalbare, kortlopende, doel/themagerichte opleidingen neemt echter enorm toe.

Ik verwacht dat het onderwijs zich in de komende jaren aanmerkelijk zal transformeren. Veel formele opleidingen zullen verdwijnen om plaats te maken voor een breed scala aan kleine studiepakketten die gecombineerd kunnen worden tot een ‘niveau’. Waar nu nog kan worden gekozen uit honderden verschillende HBO- en WO opleidingen, kan straks worden gekozen uit misschien wel duizenden verschillende modules waarmee punten worden verdiend die op enig moment recht geven op het predicaat Bachelor of Master. En niet veel later zal hetzelfde principe zijn intrede doen in het middelbaar onderwijs. Daarmee komt dan ook meteen een einde aan het probleem van de student die overal in uitblinkt maar niet in staat is een voldoende te scoren voor zijn talen; of aan de leerling die met te zwak is in wiskunde terwijl zijn gemiddelde voor de overige vakken bovengemiddeld is.

Vandaag de dag start het leertraject nog steeds rond het vijfde levensjaar op de basisschool. Je gaat naar VMBO, HAVO, Atheneum of Gymnasium en eindigt met een startkwalificatie die je toelating tot de arbeidsmarkt vormt. Wil je nog verder studeren dan volg je een HBO of WO studie en daarna ga je werken. En misschien volg je af-en-toe een aanvullende cursus die door je werkgever wordt betaald. Nou, dat gaat dus grondig veranderen. Nee, dat ís grondig aan het veranderen!

Om af te sluiten het antwoord op de vraag “Wat, hoe, wanneer? En wie betaalt dat?”
Jij, cursorisch, je hele leven lang en nogmaals jij.