Massawa, een voormalig soldaat uit Eritrea

massawa

Tijdens mijn bezoek aan Solna (Zweden) op maandag 7 oktober interviewde ik Massawa, een immigrant uit Eritrea die als zelfstandig taxichauffeur werkt op het vliegveld van Stockholm.

Eritrea ligt in het oosten van Afrika en grenst aan Soedan, Ethiopië, Djibouti en aan de Rode Zee. Het land wordt in 1895 door de Italianen gekoloniseerd totdat die in 1941 door de geallieerden worden verdreven. Eritrea komt onder Brits protectoraat hetgeen in een guerrillastrijd resulteert die in 1950 eindigt wanneer de VN besluit dat Eritrea deel van een federatie met Ethiopië wordt. Wanneer deze federatie echter in 1961 door keizer Haile Selassie van Ethiopië eenzijdig wordt ontbonden, ontstaan protesten die in de daaropvolgende jaren langzaam uitgroeien tot een onafhankelijkheidsoorlog. In 1991 wordt deze gewonnen en wordt de onafhankelijkheid uitgeroepen die in 1993 ook door de VN wordt erkend. Omdat Eritrea Ethiopië van de Rode Zee afsnijdt blijven de spanningen tussen de beide landen hoog oplopen en breekt in 1998 een grensoorlog uit. Op 12 december 2000 maakt de VN hier een einde aan en stationeert een VN-vredesmacht.

Massawa is geboren in 1958 en nog maar net 7 jaar wanneer hij voor het eerst iets van de onrusten meekrijgt. Terwijl hij nog studeert wordt hij lid van een ondergrondse beweging en neemt hij deel aan bijeenkomsten en demonstraties. In toenemende mate wordt hij met onrecht, haat en geweld geconfronteerd. Al snel wordt hij daar volledig opgeslokt en neemt hij dienst als ‘soldaat’ in het ondergrondse leger. Hij is nog maar net 17 jaar wanneer hij zijn eerste aanslag pleegt op een Ethiopische konvooi. Zijn wereld wordt alsmaar grauwer en troostelozer. Voortdurend wordt hij met geweld en met de dood geconfronteerd: de ene dag omdat een vriend door de vijand wordt neergeschoten, de andere dag omdat hij zelf een aanslag pleegt waarbij een tiental vijanden om het leven komen. Dat gaat zo twee jaar door totdat Massawa zich helemaal niet meer kan voorstellen hoe anders het leven zou kunnen zijn …

In 1977 raken hij en zijn beste vriend bij een aanslag gewond. Massawa heeft een ernstige beenwond en wordt enkele maanden in een VN-hospitaal verzorgd. Er ontstaat een vertrouwensrelatie met de behandelde arts en ze raken zelfs bevriend. Massawa kan nog niet terug maar wil wel graag helpen met het verzorgen van de andere zieken en het uitvoeren van allerlei klusjes. In het ziekenhuis ontmoet hij een jonge vrouw en hij langzaam gaat hij zich realiseren dat de wereld toch heel anders is dan het kleine wereldtje waarin hij is opgegroeid. Dat er ook mooie dingen zijn, dat mensen blij en zelfs gelukkig kunnen zijn terwijl hij zelf eigenlijk alleen een vijandige omgeving kent. Wanneer zijn vriend beter is hebben ze een diepgaand gesprek waarin blijkt dat ook hij niet meer terug wil. Een dag later spreken ze met de arts; hij biedt hen beiden onderdak en een baantje aan als ziekenverzorger en chauffeur.

Vier maanden later trouwt Massawa en vieren ze een bescheiden feest. Die avond stelt de arts hem aan zijn Zweedse opvolger voor en ook met deze man krijgt hij een vriendschappelijke band. Wanneer de VN een half jaar later de ziekenpost sluit, schrijft hij een prachtige aanbeveling voor Massawa en zijn vriend. Ze richten een verzoek tot de Zweedse en Amerikaanse ambassade in de hoop een verblijfsvergunning te krijgen. Massawa ontvangt als eerste een bevestiging van Zweden en is dolgelukkig. Ook zijn vriend heeft geluk: hij krijgt toestemming om naar de Verenigde Staten te komen. Eind 1978 bezoekt hij Zweden om de benodigde formaliteiten te regelen en om een baantje te zoeken. Hoewel de betaling niet bijzonder is overtreft deze Massawa’s verwachtingen en keert hij terug naar Eritrea om zijn vrouw het goede nieuws te vertellen. Wanneer zij hem dan ook nog vertelt zwanger te zijn kunnen zij hun geluk niet meer op. In de zomer van 1979 wordt hun zoontje geboren en drie weken later vertrekken zij naar Zweden waar ze in de zomer arriveren.

Massawa en zijn gezin staat een zware tijd te wachten. Zonder de taal machtig te zijn en met slechts een beetje spaargeld komen ze in Zweden aan. De eigenaar van de winkel waar Massawa gaat werken biedt het gezin onderdak en Massawa’s vrouw helpt in het grote gezin. Ze worden liefdevol opgenomen, leren de taal en blijven er wonen totdat de eigenaar de winkel noodgedwongen moet sluiten omdat deze plaats moet maken voor de aanleg van een nieuwe weg. Hij vindt zich te oud om een nieuw bedrijf te beginnen en daarom besluit Massawa een oude taxi van een kennis over te nemen samen met een vergunning en een plek op het vliegveld van Stockholm. Precies twaalf jaar nadat ze in Zweden zijn aangekomen kopen ze een leuk huis in een buitenwijk van Stockholm. Anderhalf jaar later wordt hun tweeling geboren en vier jaar later gaat hun oudste zoon naar de universiteit.

Inmiddels is zijn zoon 34 jaar en heeft een goedlopend accountantskantoor met zes medewerkers. Samen met zijn vrouw en hun zoon leven ze in een mooi appartement in het hartje van Stockholm. Over één van zijn beide 20-jarige dochters is Massawa heel positief; zij zit op de universiteit en doet het heel goed. Zijn andere dochter is iets te gemakkelijk aangelegd. Zij gaat graag op stap, gaat al een jaar niet meer naar school en werken wil ze evenmin. Zij heeft haar zinnen gezet op het vinden van een knappe maar vooral rijke man. Massawa en zijn vrouw zijn helemaal niet blij met de instelling van hun dochter. Wanneer hij me even later foto’s van de kinderen toont, kan ik niet ontkennen dat deze dochter over de nodige eigenschappen beschikt die haar wel eens succesvol zouden kunnen doen zijn in het realiseren van haar doel.

Een half jaar geleden is Massawi bijna twee maanden terug geweest naar Eritrea: zijn vader was ernstig ziek en is overleden in zijn aanwezigheid. Het was een pijnlijk moment, vertelt Massawi. Hij had zijn vader jaren niet meer gezien en alleen telefonisch contact gehad. Zijn moeder was al eerder overleden en zijn jongere broer gedood bij een aanslag. Met vroegere vrienden en familie heeft hij geen contact meer gehad – zij hebben hem als verrader verstoten toen hij het land verliet. Met zijn vroegere vriend heeft hij nog af en toe contact. Hij bekleedt een hoge positie bij de FBI in Pennsylvania. Ze hebben elkaar tot voor enkele jaren nog bezocht, maar inmiddels zijn ze zo ver uit elkaar gegroeid dat het bijna pijnlijk is elkaar terug te zien. Daarom hebben ze de laatste jaren alleen nog met feestdagen telefonisch contact.

Wanneer we het gesprek afronden vertelt Massawi dat hij een gelukkig mens is. Hij, zijn vrouw en zijn kinderen zijn gezond. Ze zijn weliswaar niet rijk, maar ze hebben een huis, een paar fijne vrienden en elkaar. Massawi die christen is gaat elke zondag naar de kerk en daar dankt hij god voor al het geluk dat hij in zijn leven heeft mogen ervaren.

Voordat ik vertrek vraagt hij nog waar ik vandaag kom en dan vertelt hij dat hij twee keer in Amsterdam is geweest. Nederland is mooi, zegt hij, jullie zijn heel open. Bijna net zo open als de Amerikanen. En heel anders dan de Zweden die heel gesloten zijn. Dat zal wel komen omdat het hier zo vaak koud is. Lachend schudden we elkaars hand en nemen afscheid.