Aandeelhouders zijn niet veel meer dan graaiers …

aandeelhouders

In de tijd dat nog geen grote bedrijven bestonden, was de eigenaar de meester die het vak beheerste. Hij leidde knechten op die voor/bij hem werkten of die elders een eigen bedrijf begonnen. Daarnaast waren er nog een handjevol adelijken die over familierijkdom beschikten. Zij genoten aanzien vanwege hun macht en hun geld, maar verder beschikten ze niet over bijzondere vaardigheden anders dan misschien het bedrijven van schone kunsten of ge/misbruiken van onderdanen. Dat is wel veranderd …

Die verandering kwam met de  industriële revolutie. Met machines, stoomtreinen, elektriciteit en gemotoriseerde vaar- en voertuigen. Wanneer vliegtuigen en IT ten tonele verschijnen doet ook de mondialisering haar intrede. De welvaart neemt toe, zeer succesvolle ondernemers zetten grote bedrijven op en ook overheidsbedrijven worden gevormd die typische overheidstaken vervullen. Soms worden ook bedrijven opgezet om werkeloosheidsproblemen het hoofd te bieden. Denk daarbij maar eens aan de NS, DSM, CBS en ABP die in Limburg zijn opgezet in de tijd van de mijnsluitingen. Of door de overheid gesubsidieerde bedrijven in Friesland, Groningen en Drenthe.

Maar toen is het ook langzaam misgegaan. De succesvolle ondernemers trokken zich terug uit hun ondernemingen en brachten ze naar de beurs. De overheid privatiseerde DSM, NS en allerlei nutsbedrijven. Dat lijkt op zich geen probleem, maar dat is alleen maar omdat we het probleem niet hebben gezien. Wat is namelijk gebeurd?

De bedrijven aan de beurs zijn langzaam maar zeker steeds meer in bezit gekomen van aandeelhouders die maar één enkel streven hebben: méér geld verdienen. Ze hebben eigenlijk geen belang in het bedrijf en al helemaal niet in de mensen die er werken. Ze willen hogere aandeelkoersen, meer dividend. En zelfs wanneer een bedrijf de fles op gaat is dat geen enkel probleem: de slimme belegger verdient namelijk aan koersverschillen; of die nu positief of negatief zijn maakt geen enkel verschil.

En hoewel we dat lange tijd hebben ontkend (en veelal nog steeds ontkennen) zijn de gevolgen zeer ernstig:

  • Al jaren geleden zijn bedrijven begonnen routinematig werk naar lage-lonen-landen te verplaatsen. Dat is prima in het kader van het ontwikkelen van de mondiale welvaart, maar alleen wanneer dit gecontroleerd en dus beheerst gebeurt. Dat kun je echter niet van de aandeelhouders verwachten (…)
  • Bedrijven als DSM en Philips die in Nederland zijn ontstaan, hebben hun strategie helemaal in lijn gebracht met de wensen van de aandeelhouders. Geleidelijk ontslaan ze grote aantallen werknemers en verlaten ze het land om te floreren in China of andere Aziatische landen.
  • Investeren in personeel wordt steeds minder gedaan. Waarom ook? De werkeloosheid is toegenomen, er zijn tal van subsidies om mensen aan te nemen. En als iemand niet voldoet vervang je die gewoon door iemand anders; iemand die wel voldoet, goedkoper is, jonger is en bij voorkeur ook nog z’n mond houdt.

Feitelijk is de macht van heel wat grote bedrijven geheel in handen van de aandeelhouders. Bij gratie van aandelenkoersen en dividend geven zij het zittend management goedkeuring om de kosten te verlagen, de winst te vergroten, … en op zoek te gaan naar mogelijkheden om de kosten nóg verder te verlagen en de winst nóg meer te vergroten. Natuurlijk hoort daar een heleboel mooi-makerij bij. Zo introduceerden zij het begrip stakeholder waarmee ze iedereen aanduiden die een belang heeft bij het bedrijf. Maar in werkelijkheid geven ze geen moer om die stakeholders, maar alleen om de aandeelhouders. Ook camoufleren zij niet zelden hun handelen met activiteiten in derde wereld landen, regionale of zelfs locale bijdragen voor sportverenigingen e.d. Maar veel voorbeelden van directieleden die afstand doen van salarissen en bonussen die de miljoenen vaak te-boven gaan zien we niet. Oftewel: als er goed wordt gedaan, dan wordt dat gefinancierd met het geld van de medewerkers.

Als de toekomst in de handen van grote bedrijven ligt, ligt ze feitelijk in de handen van een zeer klein aantal zeer vermogende aandeelhouders. Vergelijken we deze situatie met het vroegere imperialisme ten tijde van het Romeinse Rijk, van Spanje, Portugal of later van de VS en op gezette tijden van Rusland, dan zien we heel wat overeenkomsten. Zo gaat het in alle gevallen om rijkdom vergaren en spelen de mensen een zeer ondergeschikte rol. Ethiek en respect zijn verdwenen: privacy schending is geen probleem en mensen slachtofferen is geoorloofd, zolang het maar niet al te zichtbaar is.

Maar de toekomst ligt helemaal niet in handen van grote bedrijven. Ze ligt niet in handen van grote machtige mogendheden. Ze ligt niet bij extreem vermogende aandeelhouders of enorm rijke families.

De toekomst ligt in de handen van de jeugd. Dat zijn de stakeholders, maar niet van de grote bedrijven, maar van onze samenleving. Zij zijn véél minder geïnteresseerd in geld en in macht. Zij staan veel steviger op eigen benen  dan welke generatie in het verleden dan ook. Zij zijn het die beschikken over een hoge intelligentie en met alle moderne middelen overweg kunnen. Zij lachen de graaiende aandeelhouders uit; ze zijn niet met geld te koop en werken voor degene die zij willen, op het moment dat zij verkiezen en met de mensen waarmee zij dat willen. Zij beschikken over een enorm netwerk en weten krachten te mobiliseren die met geen geld en zelfs met geen geweld zijn te pareren. Deze generatie is véél minder materialistisch dan hun ouders en grootouders. Let maar eens op – zij zijn het die de wereld veranderen. En ik verheug me daarop!