In 1887 werd esperanto ontworpen om mensen van over de hele wereld met elkaar te laten communiceren. Hoe schril is de tegenstelling in 2013.
Op de lagere school in de 1ste en 2e klas (nu basisschool groep 3 en 4) leerde ik destijds schrijven met een kroontjespen en inkt. Dat moest heel netjes gebeuren want je kreeg er een punt voor. Als je écht netjes schreef kreeg je een prentje dat in het schrijfboekje werd geplakt. Ik kon heel netjes schrijven en ook nog snel; in mijn schrijfboekje waren dan ook heel veel prentjes geplakt en daar was ik toen best trots op. Ook in het voortgezet onderwijs werd veel aandacht besteed aan correct taalgebruik. Correct in de zin van foutloos, goede uitspraak en passend bij doelgroep en thema en doelgericht. Dat was natuurlijk het geval in de Nederlandse les, maar ook in de vreemde talen Duits, Engels en Frans. Getuige een gesprek met een 22-jarige jongen in de kantine van de sportvereniging, is duidelijk dat het een en ander is veranderd:
Hij vroeg “heb je je mail al gechecked? Ik heb je die chat van Jos en Annie geforward. Daar legt Jos in uit dat ze op een droit geen iMessage kan gebruiken omdat dat proprietary is. En hij vertelt hoe je kunt app-en en daar vroeg jij toch een paar dagen geleden toch naar. Annie is trouwens cool, en ze is nu helemaal om: gaat die droit verkloppen want ze heeft genoeg van dat teringding. Ze wil zelfs voor de store in A’dam gaan kampen om zo’n vette 5C te scoren. Ik denk dat ik ook ga – ga lekken chillen, ’s nachts met een paar honderd andere geeks. Vet-gaaf. Moet alleen nog wachten tot de launch-date bekend is. Gaat Raimond (dat is mijn oudste zoon) ook?”
In de tussentijd is hij aan het chatten (SMS, Skype, iMessage?) en ik kijk even op z’n scherm (blauw is hij, groen is de ander): cv? – hw – omfg – ntb – wrom – forox – miss – yolo – cy. Geen idee wat het allemaal betekent; heb een schermafdruk gevraagd die hij me prompt mailde. Later thuis heb ik die met hulp van mijn oudste zoon ontcijferd: ca vas? – huiswerk – o my fucking god – niets te breken? – waarom – foroxity (bioscoop) – misschien – you only live once – see you (later).
Twee of drie talen worden regelmatig door elkaar heen gebruikt. Nieuwe woorden worden ter plekke verzonnen en regelmatig worden krachttermen tussengevoegd die blijkbaar moeten aangeven dat iets aanspreekt of net niet. Niet zelden betreft het dan ordinaire schuttingtaal verpakt in een of andere afkorting. Ik kan niet ontkennen dat het uiterst efficiënt is, maar verder heb ik er toch zeer gemengde gevoelens bij.
Ik heb inmiddels ook begrepen dat taalles op school niet meer in een talenprakticum plaats vindt en dat aan een correcte uitspraak hooguit in de hoogste klassen enige aandacht wordt besteed. In-uitspraak-geïnteresseerde-leerlingen kunnen gebruik maken van een paar CDROM’s of een website. Maar van mijn oudste zoon heb ik begrepen dat die niet geschikt waren voor onze iMac en dat hij die daarom nooit heeft gebruikt toen hij op de HAVO zat; gemist had hij ze nooit.
Ik ben nu serieus aan het overwegen de Nederlandse variant van Engels te leren zodat ik in ieder geval een gesprek kan volgen dat mijn jongste zoon met een ander kind in het engels voert: “Ei know tat jou aar veery good in matte-maatiks. Koolt jou help muh tis after-noon? Ei haafe noo kleu wat tuh te-aager mee-ant wen hee eksplajnt tat graf on tuh wiet bo-art.” Nu is het wel handig even te vermelden dat hij best goed is in Engels en dat blijkt ook uit zijn resultaten. Ik vroeg het daarom eens op te schrijven wat hij had gezegd. Dat deed hij vervolgens foutloos: I know that you are very good in mathematics. Could you help me this afternoon? I have no clue what the teacher meant when he explained that graph on the white board.
Toen ik drie weken geleden een afstudeerverslag van een HBO-studente nakeek schrok ik opnieuw. In dat document werd het woordje ER maar liefst 433 keer gebruikt – het document telde overigens 9.261 woorden. Het was een verzameling zinnen waar slechts met veel moeite iets van te volgen was en van een logische navolgbaarheid was absoluut geen sprake. Ook aan de meest elementaire Word-kennis ontbrak het want de inhoudsopgave was handmatig (en fout) samengesteld en van stijlen had ze blijkbaar nog nooit gehoord. Ze heeft er zonder enige twijfel hard aan gewerkt, maar na 12 pagina’s had ik 150 taalfouten geteld (ER als één meegerekend) en de moed opgegeven. Ik heb haar verzocht het document nog eens goed na te lezen, te corrigeren en opnieuw in te dienen. Hoe dit verder ging zal ik de lezer besparen want dat wordt té gênant.
Ik ben blijkbaar niet meer van deze tijd: correct taalgebruik is volkomen achterhaald, mogelijk zelfs overbodig. Schrijven doen we niet want typen is veel gemakkelijker. SMS en Twitter laten zien dat je met veel minder tekens een boodschap over kunt brengen. Leestekens – wat zijn dat? (…) En als ik zie hoe jongeren met elkaar communiceren begin ik het bijna te geloven. Maar ik denk dat de werkelijkheid toch iets genuanceerder is:
- Eenvoudige gesprekken tussen mensen die elkaar kennen en met weinig kans op een verkeerde interpretatie leveren geen problemen op. Maar wanneer een complexere boodschap moet worden overgebracht of mensen elkaar minder goed kennen neemt de kans op misverstanden snel toe.
- Door voortdurend nieuwe termen te gebruiken of woorden uit andere talen in een gesprek te mengen neemt de kans op verkeerde interpretaties eveneens toe. Vooral als mensen met elkaar praten uit verschillende bevolkingsgroepen of omgevingen. En leeftijdsverschil vergroot de kans op misverstanden aanzienlijk: mijn 13 jarige zoon gebruikt andere woorden dan mijn 17 jarige zoon terwijl ze zelfs op dezelfde scholen hebben gezeten. Regelmatig begrijp ik overigens géén van beiden.
- Wanneer de taalverloedering zo door gaat, ben ik bang dat we geen wetteksten meer kunnen produceren die niet voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Maar zelfs het lezen van de huidige wetteksten zal een groot probleem worden.
- Hoe moet je een vreemde taal leren, wanneer je je eigen taal niet eens fatsoenlijk beheerst. Nou-ja, wanneer het alleen bij schrijven/lezen blijft, valt het misschien wel mee, getuige de eerdere ervaring met mijn jongste zoon.
- Een amateur politicus als Wilders weet zijn fatsoen tijdens een politiek debat niet te bewaren maar spreekt tenminste nog verstaanbaar Nederlands. Maar hoe zou zo’n debat verlopen als we hem niet eens meer verstaan?
Ik hoop dat we dit defect nog kunnen repareren. Dat we nog ergens taalvaardige docenten vinden die onze kinderen leren dat goed communiceren van belang is en die ze dat ook daadwerkelijk kunnen leren. Maar terwijl ik dit schrijf denk ik terug aan een brief die ik kort voor de zomervakantie van een docent ontving. Wellicht dat het toch gewoon te laat is …