Over de onbetrouwbaarheid van taal

Taal lijkt helder en logisch, maar is vaak een bron van misverstanden — omdat woorden nooit losstaan van cultuur, context en interpretatie.

Taal is geen exacte wetenschap. Ze is geen binaire code met vaste betekenis, maar een vloeibaar systeem van afspraken — gevormd door gewoonte, cultuur en context. Juist daardoor is taal een bron van misverstanden. Voeg daar verschillen in religie, sociale omgang en waarden aan toe en je creëert een explosief mengsel van potentieel onbegrip.

Taal is fluïde — en daarmee onbetrouwbaar

Neem dit ogenschijnlijk eenvoudige voorbeeld: Ben je thuis? – Ja, ik ook.
Een gedeeld gevoel van aanwezigheid? Misschien. Maar wat bedoelt de een met thuis? Fysiek in zijn woning? In zijn geboortestreek? Of gewoon: niet op kantoor? Hetzelfde woord, volledig andere betekenissen. En dat is geen uitzondering — dat is de norm.

Waar technologie rekent met 1 en 0, waar of onwaar, werkt taal met gradaties, vermoedens en ondertonen. Woorden als jamisschienik begrijp het of later zijn allesbehalve eenduidig. Hun betekenis wordt bepaald door:

  • wie het zegt
  • tegen wie het gezegd wordt
  • in welke taal of cultuur
  • met welke intonatie
  • en met welk doel

Ik begrijp het kan een teken van begrip zijn. Maar ook een manier om het gesprek te beëindigen. In sommige culturen zeg je ja om beleefd te zijn, zelfs als je nee bedoelt. En dan wordt taal voor de buitenstaander niet alleen onbetrouwbaar, maar ronduit misleidend.

Religie: één woord, duizend werelden

Mijn god is jouw god niet. Dat lijkt een simpele constatering, maar raakt aan diepe tegenstellingen. Waar de één in God liefde, licht en morele houvast ziet, koppelt een ander het woord aan een specifieke religie vol rituelen, regels en sociale controle. Wat de één heilig noemt, noemt de ander primitief, gevaarlijk of irrelevant. Daar begint het onbegrip. Voeg daar geschiedenis, geopolitiek en groepsidentiteit aan toe en het verschil in betekenis wordt een bron van conflict.

Wat betekent luisteren?

Ook ogenschijnlijk universele woorden als luisteren hebben verschillende ladingen. In Nederland betekent het: neem het tot je, denk erover na, doe er eventueel iets mee. In veel Aziatische culturen betekent het: voer uit zonder discussie. In de VS betekent het: reageer, communiceer, toon betrokkenheid. En elders: gehoorzaam zonder vragen.
Wie denkt dat taal neutraal is, komt bedrogen uit.

Onderhandelen: vanzelfsprekend of verdacht?

In Nederland koop je iets voor de prijs die op het kaartje staat. Punt. Maar in grote delen van de wereld begint daar pas het gesprek. Onderhandelen is daar niet asociaal of brutaal — het is normaal. Wie dat niet doet, wordt als naïef gezien. Maar zelfs in Nederland kun je onderhandelen — bij auto’s, keukens, of grote diensten. Dat voelt voor veel mensen onnatuurlijk. Waarom? Omdat we zijn opgegroeid met het idee dat de prijs ‘de prijs’ is. Maar dat idee is niets meer dan een culturele afspraak.

De koe als icoon van culturele botsing

Wil je het cultureel verschil op één vierkante meter zien? Bezoek een supermarkt. In het ene schap ligt de heilige koe — voor Hindoes een levend symbool van zuiverheid. Drie meter verder ligt het varken — voor sommigen een geliefd huisdier met de naam Chanel, voor anderen een onrein dier dat absoluut niet gegeten wordt. Dezelfde fysieke producten — totaal andere betekenissen, oordelen en reacties.

Wat kunnen we hieruit leren?

De kern van al deze voorbeelden is pijnlijk helder:

  • Woorden zijn niet universeel
  • Betekenis ontstaat uit context
  • Taal is altijd gekleurd door cultuur, overtuiging en gebruik

Wie dat erkent, spreekt zorgvuldiger, luistert aandachtiger en oordeelt minder snel. En dat is misschien wel de beste definitie van volwassen communicatie: weten dat jouw woorden, jouw regels en jouw waarheid niet automatisch die van de ander zijn.