Digitale kinderen, analoge ouders

Een generatie groeit op in een digitale wereld. Moeten we kinderen beschermen of juist begeleiden in hun digitale ontdekkingsreis. En zijn ouders in staat hun kinderen daarin goed te begeleiden, of houden ze hen juist tegen door vast te houden aan oude ideeën?

Kinderen en computers: het blijft een onderwerp waar de meningen sterk over verdeeld zijn. Veel ouders benadrukken nog steeds dat kinderen vooral buiten moeten spelen, terwijl anderen juist wijzen op het belang van digitale vaardigheden. Generatie Alpha groeit op in een tijd waarin digitale technologie geen aanvulling is maar een vanzelfsprekend onderdeel van het dagelijks leven. De vraag is dus niet of kinderen achter de computer mogen zitten, maar hoe zij daarin het best begeleid kunnen worden.

Gaming is vaak het middelpunt van de discussie. Veelal met een negatieve intonatie, maar voor veel kinderen is gamen juist meer dan vermaak: het is sociale interactie, samenwerking en probleemoplossend leren. Natuurlijk bestaat er een risico dat gamen uit balans raakt en leidt tot verslaving: nachten doorhalen, schoolresultaten die achteruitgaan en sociaal isolement. Dan is het gesprek nodig en soms duidelijke begrenzing. Het probleem is echter zelden het gamen zelf, maar het ontbreken van balans.

Onderzoek ondersteunt deze visie. De World Health Organization (WHO) erkent “gaming disorder” sinds 2018 als officiële diagnose, maar benadrukt tegelijk dat de overgrote meerderheid van kinderen gezond omgaat met games. De American Academy of Pediatrics (2016) stelt: “Het gaat niet om het aantal uren schermtijd, maar om hoe en met welke inhoud die tijd wordt besteed.” De boodschap is dus dat ouders niet op de klok moeten fixeren, maar op de balans en kwaliteit van de schermtijd. Uit het EU Kids Online-onderzoek (Livingstone, 2020) blijkt bovendien dat kinderen die digitaal vaardig zijn vaak beter beschermd zijn tegen online risico’s, juist omdat ze weten hoe ze met gevaarlijke situaties om moeten gaan.

Belangrijk is te erkennen dat niet ieder kind hetzelfde is. Het ene kind kan op zesjarige leeftijd uren achter een educatief programma zitten en daar enorm van profiteren, terwijl een ander kind op veertienjarige leeftijd zonder begeleiding al in de gevarenzone van gameverslaving kan belanden. Ouders moeten dus goed kijken naar het kind zelf: hoeveel zelfsturing is er, hoe wordt met afspraken omgegaan, en hoe is de balans met school, beweging en sociaal contact? Situatie onder controle houden betekent hier: niet met dwang, maar met begeleiding, nabijheid en tijdig het gesprek aangaan.

Een ongemakkelijke waarheid is echter dat er ouders zijn die zelf niet zijn meegegroeid met de digitale ontwikkelingen. Als digitale analfabeten hebben zij de transitie gemist en verzetten ze zich ertegen. Zij zijn veelal domweg niet in staat om de juiste begeleiding te geven. De grootste fout die zij dan kunnen maken, is hun kinderen van de computer weg te houden omdat ze er zelf niet mee om kunnen gaan. Daarmee ontzeggen ze hun kinderen vaardigheden en kansen die in de toekomst essentieel zijn. Beter is het hierin hulp te zoeken. Dat kan via scholen die vaak mediacoaches of ouderavonden aanbieden, via organisaties zoals Mediawijsheid.nl, of door samen met het kind digitale vaardigheden te ontdekken. Ook jeugd- en opvoedorganisaties en bibliotheken bieden praktische trainingen en advies. Zo hoeven ouders het niet alleen te doen, maar kunnen ze leren om hun kinderen wél veilig en evenwichtig te begeleiden.

De klassieke reflex “stuur ze naar buiten” gaat overigens niet altijd meer op. In veel buurten spelen kinderen nauwelijks buiten en een kind in zijn eentje naar buiten sturen heeft weinig zin. Een sportvereniging kan dan een beter alternatief zijn: voetbal, tennis, dans of zwemmen geven beweging, structuur en sociale contacten. Zo krijgen kinderen alsnog fysieke en sociale prikkels die ze naast hun digitale activiteiten hard nodig hebben.

Voor de kleinsten zijn de richtlijnen relatief strikt: tot ongeveer zes jaar hooguit een uur per dag en liefst educatief, samen met ouders. Maar juist in die leeftijdsfase kan een computer op de slaapkamer verantwoord zijn, mits er voldoende toezicht is. Educatieve spelletjes waarmee kinderen leren lezen of rekenen zijn van grote toegevoegde waarde en tellen eigenlijk niet mee als schermtijd. Vanaf de basisschool kan de tijd worden uitgebreid en verschuift de ouderrol langzaam van directe controle naar meer afspraken en vertrouwen. Rond de puberteit werkt directe sturing minder goed en gaat het vooral om begeleiding en gesprek.

Kinderen achter de computer vandaan houden is geen realistische of wenselijke strategie. Het gaat om balans, vertrouwen en begeleiding, waarbij ouders de verantwoordelijkheid hebben om hun kinderen wegwijs te maken in een wereld die digitaal én fysiek is. Generatie Alpha leeft in die hybride wereld. Wie dat erkent, geeft kinderen de ruimte om zowel digitale als sociale en fysieke vaardigheden te ontwikkelen – en juist dat is de basis voor gezonde groei.

Praktisch schema met richtlijnen per leeftijdsgroep

Literatuuroverzicht

  • American Academy of Pediatrics. (2016). Media and young minds. Pediatrics, 138(5), e20162591. https://doi.org/10.1542/peds.2016-2591
  • Livingstone, S., Stoilova, M., & Nandagiri, R. (2020). EU Kids Online 2020: Survey results from 19 countries. EU Kids Online. http://eukidsonline.net
  • World Health Organization. (2018). Gaming disorder. In International Classification of Diseases 11th Revision (ICD-11). WHO. https://icd.who.int