De route naar verandering

Na de diagnose in De aandeelhouder als saboteur en het perspectief in Winst voorbij de horizon rest de vraag: hoe krijgen we dit daadwerkelijk voor elkaar?

Externe druk, niet interne wil. Dat is noodzakelijk want bedrijven hervormen zelden uit overtuiging. Zolang het systeem winst oplevert voor bestuurders en aandeelhouders, ontbreekt de prikkel om te veranderen. Werkelijke vernieuwing begint dus buiten de bestuurskamer — via regelgeving, fiscaliteit en publieke druk.
Europa heeft de instrumenten al in handen: de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de aanstaande richtlijn voor Sustainable Corporate Governance. Maar zolang die slechts rapportage afdwingen in plaats van gedrag, blijven ze symboolpolitiek. De volgende stap is sanctiebeleid: geen transparantie zonder consequentie. De kern ligt in de heroriëntatie van winst. Niet langer als doel, maar als meetpunt binnen een bredere definitie van continuïteit.

Een toekomstgericht winstbegrip bevat drie criteria

  • Structurele herinvestering; Een wettelijk minimumpercentage van de winst (bijv. 10%) moet worden besteed aan innovatie, duurzaamheid of opleiding.
  • Uitgestelde uitkering; Dividend en bonussen pas na aantoonbare realisatie van langetermijnstrategie.
  • Maatschappelijke correctie; Hogere belasting op winst die niet wordt herbelegd in de toekomst van het bedrijf of de samenleving.

Zo ontstaat een systeem waarin waardecreatie en waardebehoud niet langer tegengesteld zijn.
En daar hoort ook het fundamenteel herzien van de bestuurdersrol bij. Niet als tussenstation, maar als rentmeesterschap:

  • Langetermijnbonussen worden standaard, niet uitzondering: uitbetaling pas na 5–10 jaar, gekoppeld aan duurzaamheid, innovatie en continuïteit.
  • Persoonlijke aansprakelijkheid bij structurele misleiding over strategische risico’s.
  • Verplichte strategische toetsing door een onafhankelijke raad, gericht op toekomstbestendigheid in plaats van kwartaalresultaten.

Zodra de beloning niet meer samenvalt met de waan van de dag, verandert ook het gedrag.

Aandeelhouders binden aan de tijd

Kapitaal beweegt sneller dan beleid. Zolang aandelen vrij verhandelbaar zijn, blijft kortetermijnspeculatie aantrekkelijker dan echte betrokkenheid. Daarom moet het eigendomsrecht worden gedifferentieerd:

  • Stemrecht naar duur van bezit: wie aandelen minstens drie jaar aanhoudt, krijgt volwaardig stemrecht; daaronder slechts beperkt.
  • Progressieve dividendbelasting: hoe korter de bezitstermijn, hoe hoger de heffing.
  • Transparantie van aandeelhoudersstructuren: wie invloed uitoefent, moet zichtbaar zijn.

Investeren in bedrijven moet weer betekenen: medeverantwoordelijkheid dragen.

Nieuwe instituties voor strategisch kapitaal

Europa kan niet volstaan met morele oproepen. Er is nood aan instituties die toekomst afdwingen:

  • Europese Innovatiebank; niet gericht op rendement, maar op technologische autonomie en industriële veerkracht.
  • Publieke transitiefondsen investeren tijdelijk mee in cruciale sectoren, met als voorwaarde herinvestering van winst in onderzoek en modernisering.
  • Overheid als actieve aandeelhouder; geen subsidieloket, maar strategisch partner die meebeslist over langetermijnrichting.

Deze structuren doorbreken de vicieuze cirkel van kortetermijndenken zonder de markt uit te schakelen.

En dan, de cultuurverandering

Regels kunnen gedrag sturen, maar geen waarden creëren. Uiteindelijk vraagt echte verandering om een ander moreel kompas:

  • Publieke ranglijsten van toekomstgerichte ondernemingen.
  • Transparante beloningsverhoudingen tussen top en basis.
  • Leiderschapsprogramma’s waarin bestuurders worden getraind op langetermijnwaarde, niet alleen op winstoptimalisatie.

De cultuur moet verschuiven van opportunisme naar rentmeesterschap: het besef dat succes pas betekenis heeft als het de toekomst ten goede komt.

Moment van bezinning

We kunnen niet eeuwig blijven doen alsof moreel falen een marktfout is. De huidige economie beloont mensen die vertrekken vóórdat de schade zichtbaar wordt, en straft degenen die blijven om haar te herstellen. Zolang dat mechanisme onaangetast blijft, zal geen transitie werkelijk slagen.
De route naar verandering begint niet bij idealisme, maar bij verantwoordelijkheid — wettelijk, financieel en moreel. Pas als bestuurders, aandeelhouders en overheden dezelfde tijdshorizon delen, krijgt vooruitgang weer richting. De cirkel is dan rond: van falend aandeelhouderskapitalisme, via een nieuw economisch kompas, naar een route waarin toekomst weer verantwoordelijkheid wordt.

De ware innovatie van deze eeuw is niet technologisch, maar moreel — het herontdekken van toekomst als plicht.